Hoe ontstaan nieuwe sterren en planeten uit de wolken van gas en stof in de ruimte tussen de sterren? We weten nog zo veel niet, over de ‘kinderjaren’ van sterren en planeten.
Wolken van gas en stof in de ruimte trekken langzaam samen onder invloed van hun zwaartekracht. Hoe meer stof en gas samenklonteren, hoe drukker het wordt in het midden van de wolk. Tot de druk zo hoog is dat waterstofatomen met elkaar beginnen te fuseren tot heliumatomen. Dat is het proces waarbij een nieuwe ster ‘aan’ gaat en licht begint uit te stralen. Het stof rond de babyster verandert ondertussen van een bolle wolk in een afgeplatte draaiende stofschijf. Niet glad en gelijkmatig, maar met oneffenheden. Die onregelmatigheden worden klonters van gas en stof die als een sneeuwbal uitgroeien tot planeten.
Wat gebeurt er bij babysterren en babyplaneten?
Als we naar ons eigen zonnestelsel of andere volwassen planeetstelsels kijken zien we alleen het eindresultaat. Maar hoe veranderde daaraan voorafgaand nou een diffuse wolk van atomen in een dichte stervormingswolk met moleculen? Hoe beïnvloedt de stervorming de stofwolk om de jonge ster heen? Als planeten zich vormen, vegen ze daarbij hun banen schoon. Hoe snel wordt een jong planeetstelsel stofvrij? Hoe anders is een ster van de tweede generatie, die ontstaat uit de restanten van sterren uit een eerste generatie?
Wat gebeurt er bij babysterren en babyplaneten?
Als we naar ons eigen zonnestelsel of andere volwassen planeetstelsels kijken zien we alleen het eindresultaat. Maar hoe veranderde daaraan voorafgaand nou een diffuse wolk van atomen in een dichte stervormingswolk met moleculen? Hoe beïnvloedt de stervorming de stofwolk om de jonge ster heen? Als planeten zich vormen, vegen ze daarbij hun banen schoon. Hoe snel wordt een jong planeetstelsel stofvrij? Hoe anders is een ster van de tweede generatie, die ontstaat uit de restanten van sterren uit een eerste generatie?