Ewine van Dishoeck (1955): Grondlegger van het vak 'astrochemie'
OnderscheidProf. dr. E.F. (Ewine) van Dishoeck heeft een achtergrond in chemie en wiskunde en promoveert daarna op een proefschrift met als titel Photodissociation and excitation of interstellar molecules. Hierin detailleert ze hoe interstellaire moleculen onder invloed van de straling van nabijgelegen sterren uiteen kunnen vallen en in een aangeslagen toestand kunnen raken, zodat ze kenmerkende straling gaan uitzenden. Ze is thans hoogleraar in de moleculaire astrofysica aan de Universiteit Leiden, na het vervullen van verschillende posities bij topinstituten in de Verenigde Staten, waaronder Harvard, Princeton en Caltech. Ewine van Dishoeck is expert op het gebied van de astrochemie en astromineralogie en speelt een belangrijke rol in het analyseren van de metingen van ESA’s Infrared Space Observatory (Associate van het ISO-SWS Science Team) en ESA’s Herschel-telescoop (Co-Investigator van het HIFI Science Team). Daarnaast is zij Co-Principal Investigator van het Europese MIRI-experiment op NASA’s James Webb Space Telescope die in de komende jaren wordt gelanceerd. Via haar lidmaatschap van het bestuur van SRON heeft zij invloed op toekomstige missies in het infrarood- en (sub)millimetergebied waaraan Nederland wellicht kan bijdragen. Tot haar vele andere functies behoort ook het bestuurslidmaatschap van de ALMA-telescoop in Chili. De bijdrage van Ewine van Dishoeck bij het exploreren van recente en toekomstige internationale missies voor onderzoek in het infrarood en (sub)millimetergolven is van doorslaggevend belang. Hoewel sterrenkunde altijd al een multidisciplinair vak is – waarvoor kennis van natuurkunde en wiskunde vereist is – combineert Ewine van Dishoeck dit daarboven met een enorme kennis over het gedrag van interstellaire moleculen. Daarmee ontstaat ook meer inzicht in belangrijke sterrenkundige processen. Zo blijken interstellaire moleculen als water een onmisbaar ingrediënt voor het laten krimpen van grote gas- en stofwolken, zodat daaruit sterren en planeten kunnen ontstaan.
Belangrijkste bijdragenEwine van Dishoeck werkt op veel verschillende onderzoeksterreinen. De belangrijkste hebben te maken met het gedrag van moleculen in interstellaire wolken, en de verschillende ontwikkelstadia van sterren en planeten die in dichte wolken ontstaan. Moleculaire processen. In interstellaire wolken heersen extreme omstandigheden. De temperatuur ligt tussen de 10 en 100 K, terwijl de dichtheid van het gas 100 tot 1 miljoen moleculen per kubieke centimeter is. In deze omstandigheden kunnen moleculen die op aarde heel reactief zijn, toch lang overleven en zelfs hoge concentraties bereiken. Moleculaire processen verlopen in deze omstandigheden traag. Maar uit waarnemingen met onder andere het Infrared Space Observatory (ISO) en Herschel, beide van ESA, en de Amerikaanse Spitzer Space Telescope blijkt dat er een enorme variatie aan moleculen bestaat in deze wolken: er zijn nu meer dan 150 verschillende interstellaire moleculen bekend. Sommige zijn eenvoudig en ‘bekend’, zoals water en kooldioxide. Maar er zijn ook complexe organische moleculen gevonden zoals benzeen en andere polycyclische aromatische koolwaterstoffen. Vorming van sterren en planeten.Een van de belangrijkste stappen om sterren en planeten te laten ontstaan is dat een grote wolk van gas en stof in elkaar moet storten. Het lijkt tegenstrijdig maar om later een hete ster te vormen moet de wolk eerst veel energie zien kwijt te raken door afkoeling. Met telescopen als ALMA en met ruimtemissies als Herschel, Spitzer en JWST, is te volgen welke moleculen een rol spelen bij deze afkoeling. In een verder stadium vormt zich om de protoster een schijf van gas en stof. Wat gebeurt er met de oorspronkelijke inhoud van de gas- en stofwolk als het in die schijf terecht komt? En hoe kunnen minieme stof- en ijsdeeltjes uiteindelijk planeten vormen? Via spectraallijnen kun je te weten komen wat er in die schijven zit, en hoe die schijven precies bewegen.
OpmerkelijkEwine van Dishoeck meent dat, naast passie voor het wetenschappelijk onderzoek, er meer nodig is om een toppositie te bereiken. Zij verbindt onderzoekers, bedrijven en expertisecentra, op zo’n manier dat ze samen geweldige voorstellen ontwikkelen voor nieuwe, grensverleggende projecten. Mét Nederland in een aantrekkelijke rol. “In dit vakgebied moet je heel goed kunnen omgaan met langetermijndenken. Een ruimtemissie vergt soms wel een betrokkenheid van meer dan 25 jaar als je zowel betrokken bent bij de allereerste ideevorming, als bij het uiteindelijk analyseren van de gegevens en het maken van wetenschappelijke publicaties. Dat geldt overigens ook voor sterrenkunde projecten op aarde, zoals ALMA en de European Extremely Large Telescope (E-ELT), een project van het samenwerkingsverband ESO (European Southern Observatory) waarvan mijn echtgenoot Tim de Zeeuw nu directeur is. Als je als Nederland met dit soort projecten mee wilt doen, moet je een lange adem hebben en je verzekerd weten van continue steun vanuit het wetenschaps- en technologiebeleid. Zulke projecten geven overigens ook spin-off naar het bedrijfsleven als het gaat om precisietechnologie. Tot nu toe komen we goed aan bod, heel goed zelfs. Maar ik bespeur bij beleidsmakers, ook in bedrijven, steeds meer focus op de korte termijn. Men wil snel resultaat, snel voordelen binnenhalen. Maar innovatie komt niet op bestelling. Het vergt koersvastheid en uithoudingsvermogen. Zonder dat staat de mooie positie die het Nederlands sterrenkundig en ruimteonderzoek heeft opgebouwd, steeds meer op de tocht.” LinksOnderscheid Belangrijkste bijdragen Opmerkelijk
![]() De JWST wordt 'geparkeerd' rond een plek waar de zwaartekracht van de aarde en de zon hem op zijn plaats houden. Op die plek is de storing van 'aardse straling' vrijwel nihil
| |
De canon "Vijftig jaar Nederlands ruimteonderzoek" is opgesteld in 2012.