Nederland sluit zich aan bij de landen die de waarden en principes onderschrijven in de door NASA opgestelde Artemis-akkoorden. Directeur van het Nederlands ruimtevaartagentschap NSO, Harm van de Wetering, zette daarom deze ochtend in Washington zijn handtekening onder het document, in aanwezigheid van NASA-Administrator Bill Nelson, de Nederlandse ambassadeur Birgitta Tazelaar en Michael Wise als directeur van SRON—het nationale expertise-instituut dat de overheid adviseert en nationale bijdragen aan internationale ruimtemissies coördineert.
De Artemis-akkoorden zijn een overeenkomst tussen overheden die direct of indirect deelnemen aan het door de Verenigde Staten geleide Artemis-programma. Dit programma gaat onder andere over exploratie van de maan en Mars, onbemand en later ook bemand. Met de ondertekening onderschrijft Nederland de uitgangspunten van de akkoorden, en geeft het de mogelijkheid voor de Nederlandse ruimtevaartsector in de toekomst ook opdrachten uit te voeren binnen het Artemis-programma.
De akkoorden bevatten tien beginselen waarin op hoofdlijnen gedeelde uitgangspunten worden beschreven, onder andere op het gebied van internationale samenwerking bij de verkenning van de ruimte, het delen van wetenschappelijke data, het toekennen van rechten voor gebruik van natuurlijke hulpbronnen in de ruimte, en het terugdringen van ruimteschroot. Ook zijn deze richtlijnen bedoeld ter voorkoming van conflicten of misverstanden tussen landen op het gebied van exploratieactiviteiten.
In die gedeelde uitgangspunten zit volgens Van de Wetering de essentie van de Artemis-akkoorden, ook voor Nederland: “De ontwikkelingen in de ruimtevaart, institutioneel en commercieel, gaan razendsnel en vragen om internationale afspraken over verantwoord gebruik van de ruimte. Nederland heeft de noodzaak van het maken van afspraken altijd erkend en speelt daarom een actieve rol in de ontwikkeling van beleid, regels en voorschriften, zowel in Europees verband als bij de Verenigde Naties”.
De ondertekening vond plaats tijdens een kleine ceremonie op de residentie van de ambassadeur, in aanwezigheid van een delegatie van NASA, het NSO en enkele vertegenwoordigers van de Nederlandse ruimtevaartsector. Het bezoek van de Nederlandse delegatie werd ook gebruikt voor een verdere verkenning van mogelijke nieuwe samenwerkingsgebieden tussen Nederland en NASA.
De samenwerking met NASA is al breed en divers, en gaat ver terug. Zo was het NASA die de eerste Nederlandse satelliet ANS, volgend jaar precies vijftig jaar geleden, lanceerde. Nederlandse onderzoekers en ingenieurs, zoals die van SRON, leverden belangrijke bijdragen aan NASA-missies zoals de röntgentelescoop Chandra en de James Webb Space Telecope. In december wordt vanaf Antarctica NASA’s Gusto ballontelescoop opgelaten, waarvan de camera’s door SRON en TU Delft zijn geleverd.
Ook op het gebied van aardobservatie zijn de banden sterk en werden successen geboekt. Zo speelt het Nederlandse Ozone Monitoring Instrument (OMI) op de NASA-satelliet EOS Aura een cruciale rol bij de monitoring van het gat in de ozonlaag. En begin volgend jaar lanceert NASA de aardobservatiesatelliet PACE met daarop het door SRON en Airbus Netherlands gebouwde instrument SPEXone, dat meer kennis moet vergaren over de invloed van aerosolen op klimaatverandering.
Via ESA is er al Nederlandse industrie betrokken bij het Artemisprogramma. Nederlandse zonnepanelen zorgen voor de energievoorziening van de Orioncapsule die mensen naar de maan moet brengen en weer terug. Volgend jaar staat de eerste bemenste vlucht binnen het Artemisprogramma gepland.
The Netherlands joins the countries that endorse the values and principles in the Artemis Accords drawn up by NASA. Director of the Dutch space agency NSO, Harm van de Wetering, therefore put his signature to the document this morning in Washington, in the presence of NASA Administrator Bill Nelson, the Dutch Ambassador Birgitta Tazelaar and Michael Wise as director of SRON—the national expertise institute which advises the Dutch government and coordinates national contributions to international space missions.
The Artemis Accords are an agreement between governments that participate directly or indirectly in the U.S.-led Artemis program. Among other things, this program deals with exploration of the moon and Mars, unmanned and later manned. By signing, the Netherlands endorses the principles of the accords, and provides the opportunity for the Dutch space sector to also contribute to future missions within the Artemis program.
The accords contain ten principles, including in the areas of international cooperation in space exploration, sharing scientific data, granting rights for use of natural resources in space, and reducing space debris. These guidelines are also intended to prevent conflicts or misunderstandings between countries in the area of exploration activities.
According to Van de Wetering, in these shared principles lies the essence of the Artemis Accords, also for the Netherlands: “Developments in space, institutional and commercial, are moving at lightning speed and call for international agreements on responsible use of space. The Netherlands has always recognized the need to make agreements and therefore plays an active role in the development of policies, rules and regulations, both in the European context and at the United Nations.”
The signing took place during a small ceremony at the ambassador’s residence, in the presence of a delegation from NASA, the NSO and some representatives of the Dutch space sector. The visit of the Dutch delegation was also used to further explore possible new areas of cooperation between the Netherlands and NASA.
Cooperation with NASA is already broad and diverse, going back a long way. For example, it was NASA that launched the first Dutch satellite ANS, exactly fifty years ago next year. Dutch researchers and engineers, such as those from SRON, made important contributions to NASA missions such as the X-ray telescope Chandra, and the James Webb Space Telecope. In December, NASA’s Gusto balloon telescope will be launched from Antarctica, carrying three cameras made by SRON and TU Delft.
Ties in the field of Earth observation are also strong and successes have been achieved. For example, the Dutch Ozone Monitoring Instrument (OMI) on the NASA satellite EOS Aura has played a crucial role in monitoring the ozone hole. And early next year NASA will launch the earth observation satellite PACE including the SPEXone instrument, built by SRON and Airbus Netherlands, which should gain more knowledge about the influence of aerosols on climate change.
Through ESA, Dutch industry is already involved in the Artemis program. Dutch solar panels provide the energy supply for the Orion capsule that is to take people to the moon and back. Next year, the first manned flight within the Artemis program is planned.