Ruimteonderzoekspionier Jan Borgman overleden

Op 26 mei jl. is ruimteonderzoeker en bestuurder Jan Borgman op 91-jarige leeftijd overleden. Borgman was oprichter van de Groningse voorloper van SRON en samen met onder anderen Henk van de Hulst en de verleden week eveneens overleden Kees de Jager een van de pioniers van het Nederlandse sterrenkundig ruimteonderzoek.

Jan Borgman werd in 1965 directeur van de toen pas geopende Kapteyn Sterrewacht in Roden, het observatorium waarvoor hij diverse nieuwe instrumenten ontwikkelde. In datzelfde jaar werd hij lector in de sterrenkundige experimenteertechniek met inbegrip van het ruimteonderzoek aan de RuG. In zijn inaugurele rede sprak hij al de ambitie uit om een Nederlands satelliet te ontwikkelen.

Uiteindelijk was Borgman nauw betrokken bij de ontwikkeling van twee baanbrekende Nederlandse satellieten: de ANS, de Astronomische Satelliet Nederland, die in augustus 1974 werd gelanceerd, en later de InfraRood Astronomische Satelliet (IRAS), die in 1983 werd gelanceerd. Beide satellieten, die in samenwerking met NASA werden ontwikkeld door de Nederlandse industrie (Fokker en Philips), leverden een rijke wetenschappelijke oogst op.

ANS
Het was Borgman die het idee lanceerde om met de ANS ultravioletwaarnemingen van sterren te gaan doen, omdat dit aansloot bij de wetenschappelijke expertise die in Groningen aanwezig was. Hij wist samen met de betrokken industrie uiteindelijk de Nederlandse overheid achter het voorstel voor de eerste Nederlandse satelliet te krijgen en een samenwerking tot stand te brengen met de NASA, waardoor het project de beschikking kreeg over een lanceerraket in ruil voor een Amerikaans  instrument aan boord van de slechts 125 kg wegende satelliet. Zo kreeg de in 1974 gelanceerde ANS twee Nederlandse telescopen aan boord, gebouwd door de voorloper van SRON in Groningen (de ultraviolet-telescoop) en de Utrechtse ruimteonderzoeksgroep onder leiding van Bert Brinkman (röntgen), en een Amerikaanse telescoop (röntgen).

IRAS
Borgman realiseerde zich in die tijd al dat de ruimteastronomie behalve het zichtbare en ultraviolette licht ook het infrarode licht uit het heelal zou moeten omvatten. Hij pionierde met stratosfeerballonnen, waarbij de eigen warmtestraling van de telescoop door een truc kon worden weggefilterd. Uiteindelijk kwam uit deze experimenten het idee voort van een telescoop die tot vlak boven het absolute nulpunt wordt gekoeld. In ontwikkeling van deze tweede Nederlandse satelliet, wederom in samenwerking met NASA, was Borgman vooral betrokken bij het slechten van barrières aan de Amerikaanse kant. De leiding van Groningse ruimteonderzoek was inmiddels overgegaan op Reinder van Duinen, die als co-Principal Investigator later werd opgevolgd door Harm Habing. De ruim 1000 kilo zware IRAS satelliet werd uiteindelijk in januari 1983 gelanceerd vanaf de Amerikaanse basis Vandenberg met een Thor Delta-raket.

Borgman was behalve een grensverleggend ruimteonderzoeker ook een sociaal bewogen mens en bevlogen bestuurder. Van 1978 tot 1981 was hij rector magnificus van de RUG, en van 1981 tot 1988 collegevoorzitter. Daarna werd hij onder meer voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). In 1978 werd hij verkozen tot lid van Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).