Promotie op stoffelijke sterresten

Promovendus Kurt van der Heyden verdedigde begin deze week aan de Universiteit Utrecht zijn proefschrift ‘High-resolution X-ray spectral diagnostics of shell type Supernova Remnants’. Van der Heyden, die zijn promotie-onderzoek bij SRON uitvoerde, maakte bij zijn onderzoek naar de restanten van supernova’s gebruik van de röntgensatellieten XMM-Newton en Chandra. SRON leverde aan beide satellieten een belangrijke instrumentele bijdrage. Het proefschrift toont andermaal het grote belang van röntgenspectroscopie voor dit type onderzoek.

‘Gaststerren’ werden vanaf de tweede eeuw na Christus al opgemerkt door Chinese astronomen. Deze objecten verschenen volgens de Chinese geschriften plotseling aan de hemel, waren voor korte tijd, soms zelf overdag, zichtbaar en verdwenen vervolgens weer. Bij ‘gaststerren’ die een jaar of langer zichtbaar waren was er waarschijnlijk sprake van een supernova.

Supernovarestant Cas A in het sterrenbeeld Cassiopeia. Kurt van der Heyden voerde een gedetailleerde analyse uit van het spectrum van dit object.

Supernova’s zijn explosies die hele sterren uiteenrukken. In bepaalde gevallen blijft een compacte neutronenster of een zwart gat achter, daarnaast treedt het weggeslingerde stermateriaal in wisselwerking met zijn interstellaire omgeving, waarbij sterke kosmische schokgolven ontstaan. Astronomen onderscheiden twee typen supernova’s. Eén ontstaat uit een dubbelstersysteem, waarbij een rode reus om een witte dwerg draait. Door massaoverdracht vanuit de rode reus naar de witte dwerg komt er een moment waarop de witte dwerg onder zijn eigen gewicht ineenstort. Het ander type supernova ontstaat doordat een zware ster aan het eind van zijn leven ineenstort omdat het kernfusieproces in het binnenste van de ster niet krachtig genoeg meer is om de druk van de stermassa te kunnen weerstaan.

De voor dit onderzoek gebruikte reflectietraliespectrometer (RGS) werd door SRON gebouwd voor XMM-Newton.

Beide typen supernova’s hebben dus een heel verschillende oorzaak en verloop, en ook leiden ook tot markant verschillende resultaten. Het bestuderen van de stoffelijke resten van de door een supernova aan zijn eind gekomen ster maakt het mogelijk te achterhalen wat zich vlak vóór en tijdens de supernova heeft afgespeeld. Kurt van der Heyden deed dat door XMM-Newton en Chandra te gebruiken om met name de aanwezigheid van verschillende elementen in het weggeslingerde stermateriaal te analyseren. Het lukte hem op basis van zijn waarnemingen van een aantal supernovarestanten te achterhalen welk proces tot deze supernova’s had geleid. Het betrof hier zowel supernova’s in onze eigen Melkweg, als in onze satellietmelkwegen : de Magelhaense Wolken.